maandag 15 mei 2017

Kampioen worden: is dat nu zo bijzonder?

Henk Vinkes

Kampioen worden… het is toch wel bijzonder als je na een lang seizoen mag zeggen dat je het sterkste team van de desbetreffende klasse bent. Zonder naast onze schoenen te gaan lopen maakte het tweede team daar ook de meeste aanspraak op, temeer daar qua speelsterkte dit team al de boventoon voerde. Maar dan nog moesten er negen wedstrijden gespeeld worden om dat te bewijzen. En dat bewijs werd niet alle matches geleverd. Maar ondanks alles, eind goed al goed: het tweede team haalde ook het kampioenschap binnen. Ook! Want dan denk je als team van Schaakstad Apeldoorn weer eens een bijzondere prestatie neergezet te hebben… blijken er vier teams al eerder kampioen te zijn geworden in hun klasse! En dan denk je dat de zegetocht door Apeldoorn alleen voor ons bestemd zou zijn, nee hoor, we konden achteraan aansluiten om plaats te nemen op de boerenkar.


André Huis in ’t Veld had de regie in handen genomen en die was dus niet om te kopen. Nee, wie het laatst kampioen wordt mag ook als laatste plaats nemen op de kar. Op de kar, ammehoela. Er moest een extra melkkar aangesleept worden om ons te vervoeren want anders konden wij lopend door Apeldoorn gaan. Belachelijk, eerste punt bij de volgende ledenvergadering, wij zijn tenslotte het tweede team. Zelfs die redenatie had geen effect. Maar ook de andere teamleiders waren niet om te kopen. Adriaan den Hertog wilde zelf helemaal vooraan staan maar de spelers van het derde hadden al een stevige barricade opgebouwd. Die mocht dus aan de achterkant van de eerste kar plaatsnemen. Bert Baas begon al weer driftig notities te maken en die zullen wel weer een keer misbruikt als het over spelers van het tweede team gaat, de pen zal scherp zijn. Toen een poging gedaan bij René Schaafsma, maar die was ook onverbiddelijk, nee wij worden een keer kampioen en Apeldoorn zal het weten was zijn motto. Aaaah, Henk Scholten, die is gemakkelijk te paaien, toch? Vriendelijk maar gedecideerd werd ook ons laatste verzoek afgewezen. Dus eh, laat dat vriendelijk er ook maar af. Geef hem binnenkort wel een kaassoufflé ;-)

Nou, en toen begon de indeling van wie waar plaats mocht nemen op de melkkar. En de volgorde zou worden bepaald door de partijen: wie het eerst klaar was kreeg plek één, enzovoort. De kampioenswedstrijd van het tweede team had een ronde eerder al beslist moeten zijn, maar er zijn andere sportclubs in andere sportdisciplines die er ook een extra ronde over doen om kampioen te worden. Alleen bij ons zit er in plaats van een week, ongeveer een maand tussen om de zeperd weg te poetsen. Dan de indeling voor de Melkkar: Henk Eleveld kreeg plek één toebedeeld en gaf die plek direct weer terug. Maar niet voordat hij even een potje had geschaakt. Ja, een potje want zo weinig had het om het lijf. Negentien (19!) zetjes en klaar was het, om de woorden van Henk te gebruiken: 66,6% van de punten die we nodig hebben om kampioen te worden heb ik bij dezen afgeleverd. De opening is omgedoopt tot een Torre, London en Colle-systeem en er is werkelijk niets aan de hand in de partij totdat Henk de geniale, ja haast onsterfelijke zet 18.Lg5-e3 speelt. Een fantastische zet die verschrikkelijke dreigingen in de stelling brengt, zoals Le3-c5, mwah… Eigenlijk was het een gewone zet, maar tegenstander Bert Westera is zo perplex dat hij spontaan een stuk weggeeft. En toen restte hem niets anders dan de middag analyserend doorbrengend om iedereen toch duidelijk te maken… ach laat ook maar. We hadden het eerste punt binnen, spoedig zouden we kampioen zijn. Henk liet zijn kompanen voor wat ze waren en spoedde zich naar een BBQ in het hoge midden Friesland, of ergens in die richting.

Toen ontstond er een razend spannende strijd wie het kampioenschap officieel mocht binnenhalen. Die eer nam Erik Smit voor zijn rekening met een korte remise waar weinig vonken vanaf vlogen. In de Slavische opening die op het bord kwam werd hij enigszins verrast door de zet Pe4 van zwart. Lange tijd stelde hij ’s avonds de vraag of dat wel kon. Ja, dat kon, want anders had hij het tegendeel moeten bewijzen. Toen de partij goed en wel had kunnen en moeten beginnen was het ook al weer afgelopen. Remise door zetherhaling terwijl er op dat moment zeker mogelijkheden waren om tot een aanval over te gaan. Te beginnen in de slotstelling met g2-g4. Maar, zoals hij zelf al eerder had aangegeven, ontbreekt het hem aan ritme. Maar de zomer is lang, het bord is geduldig, nu de motivatie opbrengen om het peil weer ouderwets naar het van hem bekende niveau te brengen. Wel was hij degene die officieel het kampioenschap liet bijschrijven in de annalen van Schaakstad Apeldoorn. Omdat hij echter tijdig klaar was met zijn partij kon hij beginnen met het versieren van de melkkar. Iemand moest het doen, en Henk was al aan zijn eerste spareribs begonnen.

Freddie van der Elburg was in de volle overtuiging dat hij het beslissende punt had gescoord voor het kampioenschap. Het was ontluisterend voor hem om van Martin te horen dat Erik hem net voor was geweest. Tja, zo gaan die dingen. Maar het was misschien wel op zijn plaats geweest als je naar de partij kijkt die hij speelde. Oké, de tegenstander heeft daar zeker bij geholpen, maar dan nog. De stukken vliegen wit nog voor de vijftiende zet om de oren en het is net een schiettent op de kermis. Alles is raak en voor de meeste zetten moeten er toch wel beren en meer van dat soort prullaria te winnen zijn. Eerst wordt er op g3 een loper binnen geloodst, dan volgt er nog een paard ter verdediging van die loper en er rest wit uit pure wanhoop niets anders dan er maar een stuk tegen aan te gooien. Als al die verwikkelingen voorbij zijn staat er midden op het bord parmantig een loper die alles onder controle heeft. Wit kan niets anders bedenken dan de ongelijke strijd maar te staken. Het kampioenschap begint kleur te krijgen. Freddie krijgt de taak om de kratten bier op de melkkar te zetten, maar zo nu en dan valt er ook een flesje van de kar af… het is toegestaan.

Het schakend freewheelen was de hele middag al aan de gang bij de partij van Marcel Boel tegen René Pijlman. Vooral als je de commentaren na afloop over de partij mocht aanhoren. René dacht maar eens iets anders en bijzonders te doen in een opening die Marcel samen met Freddie al diverse eeuwen aan het uitvechten zijn. Dus dan maak je weinig kans om te bewijzen dat je een speciale zet denkt te kunnen spelen. Met een dubieus schijnoffer haalt Marcel al snel het voordeel naar zich toe. En er zijn dan allerlei kruispenningen (die term heb ik net gezien van Anish Giri) waartegen geen verweer mogelijk is. Soepeltjes had Marcel de angel uit de zwarte stelling met de subtiele zet Le3-f2, en er staan opeens een prachtig paard op d6 dat doet denken aan de inktvis van Kasparov in een match tegen Karpov. Zwart kan er wel een van afruilen maar de plek wordt overgenomen door het andere paard. En als zwart dan niet adequaat genoeg reageert op de laatste dreiging van Marcel, is het pleit ook hier voor de vijfentwintigste zet beslecht. Het is de keuze tussen het verlies van een toren of mat. De wijze les die hier uit getrokken mag worden is om maar niet met Marcel in discussie te gaan over de Taimanov variant van het Siciliaans. Voor sommigen personen dan…

De tussenstand is dan 3½-½ voor Apeldoorn. Binnen een tijdsbestek van ongeveer drie kwartier zijn we op die voorsprong gekomen, hebben het kampioenschap officieel behaald, maar dan resten er ook nog vier partijen. En de vooruitzichten op een verdere uitbreiding van de voorsprong zijn alom aanwezig.

“Ik had moet winnen”, zegt Martin tegen me als zijn partij in remise is geëindigd. Tja, Martin: doe dat dan ook! Maar in het begin van de partij kan hij weinig aanspraak maken op winst, het is vooral wit die het betere van het spel heeft. En als na de opening zwart (Martin) nog steeds niets bereikt heeft, worden de winstkansen ook kleiner. Toch begaat Stef van Haaren een kleine fout waardoor Martin zijn quote waar had kunnen maken. Ik hoorde al diverse geruchten over het opspelen van de a-pion dat die de winst zou hebben gebracht en die berustten inderdaad op de waarheid. Waarschijnlijk in de volle overtuiging dat de b-pion ook winnend door zou kunnen stoten speelde hij die. Maar die b-pion ging van het bord af en er restte niets anders dan het afruilen van de meeste stukken waardoor er een volkomen gelijke stelling op het bord overbleef. Inderdaad, hij had moeten winnen. Oh Martin, je mag even de banden van de melkkar oppompen, die zijn nogal zacht.

De spanning van de banden moet dus omhoog, maar die was in de partij van Nikolai al behoorlijk hoog opgelopen. De alom bekende Nikolai-partij waar geen touw aan vast te knopen is voor een buitenstaander en toeschouwer. Uiteraard weet hij zelf wel waar hij mee bezig is, dat hopen we tenminste. Nikolai krijgt lange tijd niet de gelegenheid om zijn d-pion uit zijn beginpositie te bevrijden. Eerst staat er een dame in de weg en later ook nog eens een toren. Le Roi himself moet er aan te pas komen om dat houtje weg te jagen. Vanaf dat moment heeft Kabbie de partij onder controle, maar het vereist wel de nodige precisie om de klus te klaren. Maar de toeschouwers aan de zijlijn zien vele spoken opdoemen en we vrezen het ergste voor de witte stelling. Loper en paard van Nikolai gaan op expeditie, ver van de witte koning vandaan en de zwarte collega’s daarentegen gaan ten aanval. Intussen heeft de zwarte koning ook geen dekking meer van zijn begeleidende stukken alhoewel het er dreigend uitziet. Maar daar blijft het ook bij. Intussen is wit met de b-pion doorgelopen, en de promotie tot dame perst gelijk alle lucht uit de zwarte tegenaanval… Een goede overwinning van Nikolai, en eentje in zijn eigen kenmerkende stijl. Hij mag vast bij Freddie een pilsje ophalen, als voorbereiding van de halve-liters!

De “grote” onbekende in het team van Caissa was een dame, Barbara Spendal. Niet op de lijst van de club te vinden, en dus moeilijk in te schatten hoe sterk ze was. Jasper Zwirs mocht het tegen haar opnemen. Het werd een taaie partij, dus van onderschatting mocht geen sprake zijn. En dat deed Jasper ook niet, maar hij haalde wel langzaam maar zeker een voordeeltje naar zich toe. Balancerend op een dun draadje probeerde hij verder uit te breiden. Maar het moest wel precies gespeeld worden om het te behouden. In de tijdnoodfase liet hij wit toch weer terugkomen in de partij. Er restte een toreneindspel met een pion meer. En hier liet Jasper zien dat hij dit toch beter onder de knie heeft dan zijn tegenstandster. Het leek er ook op dat ze alle hoop op een remise had opgegeven en speelde het laatste gedeelte niet bijster sterk. Voorsprong 6-1 en alleen Reint speelde nog.

En die Reint had het verdomd lastig tegen de jongste speler in het Caissa-team, Maarten Hoeneveld. De Reint-variant van het Scandinavisch kwam weer op het bord. Zoals zo vaak verbruikte Reint weer veel tijd, en die tijd had hij hard nodig toen het richting tijdcontrole ging. Maar voordat het zover was had hij de nodige problemen op te lossen en dat kostte hem zowel tijd als heel veel moeite. Kon hij het plan niet vinden om door de witte verdediging heen te breken of speelde Hoeneveld zo sterk? Maar ook die wist geen sluitend plan te vinden om Reint in de misère te brengen. Toen er na de tijdcontrole een dame-eindspel op het bord stond, probeerde hij dit nog wel, maar het was net binnen de remisemarge. Wit bood remise aan waarna Reint vreemd genoeg er lang over na moest denken om het aan te nemen. Winst zat er al lang niet meer in, en als er iemand op winst kon spelen was het wit. Maar uiteindelijk zag hij in dat remise de juiste uitslag was. Zo eindigde de laatste partij van dit seizoen. En omdat die partij zo lang duurde waren de andere teams al aan de parade door Apeldoorn begonnen, ons achterlatend, want iemand moest alles opruimen… fijn, bedankt en tot ziens… Geen toejuichingen van de bevolking, geen toespraak van de burgemeester, en geen balkonscène. Uit pure armoede zijn we toen maar uit eten gegaan, ook geen straf ;-)

Terugkijkend op dit seizoen moeten we constateren dat we niet onverslaanbaar zijn. Tegen ASV uit Arnhem behaalden we een benauwd gelijkspel. En in de eerste kampioenswedstrijd werden we genadeloos onderuitgehaald. Gelukkig hadden we in de overige wedstrijden genoeg marge verzameld zodat we uiteindelijk het kampioenschap vrij eenvoudig naar ons toe konden trekken. Hoe gaan we het dan volgend seizoen in de tweede klasse doen? Dan blijft een open vraag, gaan we weer jojo-en? Liever niet, nu eens een seizoen spelen dat we ons vrij makkelijk kunnen handhaven, maar dat weten we over een jaar!



partijen openen in nieuw venster of tabblad | partijen in pgn


Geen opmerkingen:

Een reactie posten